In tegenstelling tot een kruk bieden rollators – of ze nu één of twee handen hebben – ondersteuning waarvan het effect aanzienlijk varieert afhankelijk van de hoogte van de handgrepen. Deze instelling is niet onbelangrijk: hij moet worden aangepast aan de specifieke behoeften van de patiënt en de doelen van de revalidatie.
➤ Lage positie: voor gewichtsontlasting
Wanneer de handgrepen op polshoogte zijn ingesteld (armen langs het lichaam), kan de gebruiker er een deel van zijn lichaamsgewicht op overbrengen.
Deze instelling is vooral geschikt aan het begin van de revalidatie, wanneer de patiënt aanzienlijke spierzwakte heeft of veel ondersteuning nodig heeft bij het lopen.
Het is ook handig bij pijn in een onderste ledemaat (knie, heup…), om het pijnlijke gewricht tijdelijk te ontlasten.
➤ Hoge positie: om aan evenwicht te werken
Wanneer de handgrepen hoger zijn geplaatst, met de ellebogen licht gebogen, is het doel anders: het gaat erom de stabiliteit te verbeteren.
Door het aantal steunpunten op de grond te vergroten, verbreedt het apparaat de ondersteuningsbasis en versterkt zo het evenwicht van de patiënt.
Met rollators (met één of twee handen) blijft deze ondersteuning constant gedurende de hele loopcyclus, wat een betere aanpassing aan bewegingen in de omgeving bevordert.
Deze configuratie wordt vaak aanbevolen voor mensen die nog geen technisch hulpmiddel gebruiken, of die hun rollator niet in drukke omgevingen gebruiken.
Een instelling die meegroeit met de vooruitgang van de patiënt
Bij revalidatie begint men meestal met een lage positie voor maximale ondersteuning. Naarmate de vooruitgang vordert, wordt de hoogte geleidelijk aangepast naar een hogere positie om het evenwichtswerk te bevorderen.
Het uiteindelijke doel: de patiënt geleidelijk aan afwennen van alle loophulpmiddelen, waarbij elke stap gericht en aangepast wordt begeleid.